Vrijheid geef je door
Nadat Jopie van Heeringen terugkwam uit kamp Vught waar zij als 10-jarig kind gevangen was gezet, reisde ze naar haar woonplaats Wilnis. Haar vader was in het kamp overleden. Het leven, in vrijheid nu, ging door. Jopie van Heeringen trouwde, kreeg kinderen en zweeg.
Haar kinderen, en ook haar man, vertelde ze nooit over haar ervaringen in Vught, ze praatte niet over haar angsten, over haar verdriet. Het gezin zag de oorlog niet, maar kon wel dagelijks voelen wat ‘toen’ nu nog deed. Voor haar kinderen was de oorlog niet afwezig. Kamp Vught was onbenoemd aanwezig in een drukkende afwezigheid. Totdat vijftig jaar na de bevrijding de kleinkinderen in een speelse terloopsheid vroegen: ‘Oma hoe was het eigenlijk in die oorlog? Hoe zat dat nou echt?’ Ze kenden wel andere oorlogen. Die op de Balkan en die in Irak. Was ‘haar’ oorlog ook zoiets? En, tot verbazing van andere familieleden, begon Jopie van Heeringen te vertellen. Over haar ervaringen. Thuis. Het kamp. Haar vader. Anderen uit het kamp. De thuiskomst in Wilnis. Over het verlies. En de troost. Jopie’s eigen kinderen hoorden voor het eerst de verhalen uit het kamp, door de vragen van kleinkinderen. Er viel licht op de donkere periode uit de familiegeschiedenis.
Verhalen die leven brengen
Het vieren van de vrijheid heeft voor iedere generatie een andere betekenis. Voor hen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten, is het vieren van de vrijheid vaak het in herinnering roepen van de opnieuw verworven vrijheid na de bezetting. Voor latere generaties is de viering eerder vormend. Latere generaties ontdekken vanuit hun eigen ervaring het belang van vrijheid en bevrijding. Dat sluit voor hen aan op andere ervaringen die ze wel van dichtbij – hetzij via de media, hetzij van dichterbij – zien: ‘nieuwe’ oorlogen, zoals op de Balkan en in Afghanistan, die opnieuw de kwetsbaarheid en kostbaarheid van vrijheid etaleren.
In de studie ‘De Dynamiek van de Herinnering (2009) stelt de Nederlandse historicus Frank van Vree dat met het verstrijken van de tijd zich nieuwe vragen opdringen: ‘Wie kijkt naar wie, en wiens geschiedenis wordt voor wie getoond, en waarom? De helende herinnering door ooggetuigen en nabestaanden zal plaatsmaken – plaats moeten maken – voor een toe-eigening van oorlogserfgoed door nieuwe generaties die aan het verleden nieuwe vragen zullen stellen.’
Nog slechts 0,5% van de bevolking heeft de Tweede Wereldoorlog als (jong) volwassene meegemaakt en een steeds groter wordende groep heeft geen persoonlijke ervaring of herinnering aan onvrijheid. Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei komt naar voren dat naoorlogse generaties grote waarde hechten aan herdenken en vieren, gedreven vanuit een maatschappelijke betrokkenheid bij oorlog en (on)vrijheid. Deze naoorlogse generaties leggen eerder een relatie met actuele oorlogen en conflicten. Voor hen is het verhaal over vrijheid en onvrijheid een gemengd verhaal, waarin verhalen over de Tweede Wereldoorlog worden verbonden met ‘naoorlogse’ oorlogen en conflicten.
Verhalen om vrijheid in te spiegelen
Iedere generatie bezit eigen markeringspunten als het gaat om vrijheid. Voor naoorlogse generaties zijn dat bijvoorbeeld de val van de dictaturen in Griekenland en Spanje, de Praagse Lente, de val van de Berlijnse muur, de oorlog in Irak of Afghanistan of de vrijlating van Nelson Mandela. Deze verhalen verbinden onze vrijheid met die van anderen, hetgeen een krachtige verbondenheid is: het eert en waardeert een leven in vrijheid, en honoreert ook vrijheid zoals anderen het verwerven. Met het verstrijken van de tijd zijn er bovendien mensen in Nederland bijgekomen die andere emoties en herinneringen hebben bij vrijheid en onvrijheid. Vluchtelingen uit Irak, Iran of Bosnië bijvoorbeeld. Of uit Afghanistan. Ook zij bezitten ervaringen met onvrijheid die de vrijheid, onze vrijheid, in perspectief plaatst. Het aantal verhalen om de eigen vrijheid in te spiegelen is zo met het verstrijken van de tijd toegenomen. De eigen vrijheid lijkt zo vanzelfsprekend, maar in het spiegelbeeld van een andere ervaring over onvrijheid, die van een andere of vorige generatie, blijkt die vrijheid fragiel en kostbaar. Iets om je voor in te zetten.
Inspirerende verhalen
Zoals Adje Anakotta. Zijn vader diende in het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger toen het de Molukken na de Japanse overheersing moest beschermen tegen de Indonesische opstand onder leiding van Soekarno. Zijn moeder werd ondergebracht in woonoord Schattenberg, het voormalige kamp Westerbork, nadat Nederland zich onder internationale druk genoodzaakt zag de soevereiniteit af te staan aan Indonesië. De ouders van Adje Anakotta trouwden en vestigden zich daarna in Oosterbeek. In Nederland in vrijheid, maar het gezin leefde met een permanent bewustzijn dat het eigen ‘thuisland’ onvrij was.
Later ging Adje, net als zijn vader, het leger in, vanuit de sterke overtuiging dat hij zo kon bijdragen aan vrijheid. Hij diende in Srebrenica, waar hij een granaataanval van moslimstrijders meemaakte. Voor, tijdens en na de val van Sebrenica bleek het onderscheid tussen vriend en vijand soms weinig helder. Getekend door deze ingrijpende ervaringen kwam Adje terug.
Tegenwoordig ondersteunt hij vredesinitiatieven zoals de oprichting van het Ministerie van Vrede. Ook spande hij zich in voor een herdenkingssteen bij de Nederlandse observatiepost Foxtrot, de observatiepost die in de vuurlinie kwam te liggen tussen Serviërs en moslimstrijders. De herdenkingssteen kwam er, vooral door verschillende partijen erbij te betrekken; inwoners ter plekke, van alle achtergronden, en partijen hier in Nederland. Samen weer door één deur kunnen én afspraken maken, ondanks alle verschillen en gescheiden geschiedenissen, was volgens Adje cruciaal. En daarmee voor vieren van vrijheid. Zo probeert Adje Anakotta het besef van de kostbaarheid van een nooit vanzelfsprekend aanwezige vrijheid te markeren. Het besef dat zijn ouders vijftig jaar eerder verwierven en dat hij, op andere plekken, in een nieuwe tijd, probeert door te geven.
Vrijheid geef je door
Adje Anakotta geeft zo vrijheid door. Vrijheid ligt verankerd in eigen ervaringen of in andermans ervaringen. Dat zijn ervaringen van verschillende generaties, over onvrijheid of bevrijding, die de vrijheid in het hier en nu van zijn alledaagsheid ontdoen. Vrijheid wordt veelal onbewust beleefd, maar door de vrijheid te spiegelen aan andermans ervaringen van onvrijheid, onderdrukking en bezetting, wordt onthuld dat een in eerste oogopslag vanzelfsprekende vrijheid permanente inspanning vereist. En dat richt de blik op (inter)nationale instituties zoals de rechterlijke macht of de Verenigde Naties, die tot doel hebben de vrijheid, iedere dag opnieuw, te bewaken en te borgen. Het fundament van dergelijke grote instituties is gebaseerd op een veelvoud van persoonlijke verhalen over vrijheid en onvrijheid.
Het Nationaal Comité ziet het als zijn opdracht betekenis te geven aan herdenken en vieren van de vrijheid voor álle mensen. Voor alle generaties. Voor hen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten, voor hen die latere oorlogen meemaakten, en ook voor hen die geen ervaring met onvrijheid hebben. De (herinnering aan) oorlog en onvrijheid is niet van iedereen, de vrijheid is van ons allemaal.
Adje Anakotta ontdekte dat vrijheid altijd, toen en nu, op de Molukken, in Nederland en op de Balkan, inspanning vergt. De gezinsleden van Jopie van Heeringen leerden in het vertellen van verhalen over Vught niet alleen oorlog en vrijheid kennen. Ze kwamen opnieuw tot elkaar.
In die veelvoud van verhalen, van verschillende generaties, geven wij vrijheid door.
Geef een antwoord