Ik zit met mijn moeder bij de musical Soldaat van Oranje in de Theaterhangaar op het vroegere Vliegveld Valkenburg. Wij zijn volledig opgenomen in het spektakel, in de filmbeelden die langsgaan, de scènes waar wij langsgaan, de geluiden die we horen. Het is een overdonderend geheel.
– Het was net echt, zegt mijn moeder in de pauze. Net of ik weer als meisje van 12 jaar over straat liep en die Duitse soldaten zag marcheren. En dat die vliegtuigen die overvlogen, de geluiden net als je die toen hoorde…
Ook al is het nu bijna 75 jaar geleden dat de oorlog uitbrak en 70 jaar geleden dat wij hier bevrijd werden, voor mensen die de 2e Wereldoorlog hebben meegemaakt, kan die op zulke momenten weer heel reëel worden.
Ik sta voor het Raadhuis in Heerlen. Ik heb er net de burgemeester Depla naar binnen zien gaan met een stapel papieren onder de arm. Hij moet straks een toespraak houden voor de Amerikaanse veteranen van het Old Hickory Regiment. Ik weet al wat hij gaat zeggen, want iemand van ons Comité voor de Viering van 4 en 5 mei in de Gemeente Heerlen heeft op verzoek van de burgemeester de basis voor die speech geschreven en ik heb hem in het Engels vertaald (met mijn oud-collega Jos Smeets als achtervanger). Ik wacht op Carel, ook lid van het Comité. Op een muurtje zit een charmante vrouw met grijs haar. Met een niet te duiden accent (Amerikaans?) heeft zij mij gevraagd, of dit hier toch het ‘Gemeentehuis’ is. Ik loop naar haar toe.
– Kom u ook voor de bijeenkomst met die Amerikaanse veteranen?
– Ja, met een van hen – Marion – ben ik al 30 jaar bevriend…
Marion was burgemeester van een stadje dat de grootte van Heerlen heeft in de staat Alabama. En hij zocht het meisje Roosje dat hij in de oorlog hier had leren kennen. Hij vertelde dat in een artikel in de Telegraaf: “Wie helpt mij mijn Roosje vinden?”
En toen heeft zij gereageerd met: “Als jij mij helpt mijn broer te vinden, help ik jou Roosje te vinden!”
“Want,” zo heeft zij mij verteld, met sterretjes in haar ogen, “ik ben een kind van de bevrijding…”
Haar moeder had haar Amerikaanse vader leren kennen in Maastricht. Maar hoewel zij zwanger van hem was, wou zij als Valkenburgs meisje niet met hem mee naar dat grote, verre Amerika. Dus heeft dee vrouw nauwelijks enige herinnering aan haar vader. Maar ze wist dat ze een broer moest hebben over the big puddle . En Marion hielp haar die te vinden.
Even later zijn we er binnen getuige van, hoe deze ex-burgemeester uit Alabama onze eigen burgemeester Paul Depla de hand schudt. Depla heeft de veteranen toegesproken, het Koninklijk Heerlens Mannenkoor St. Pancratius heeft gezongen, er zijn cadeaus overhandigd en de veteranen zijn onderscheiden met een bijzondere decoratie, een ster van keramiek gemaakt van klei van de Aarweg, waarlang zij in 1944 de stad zijn binnengekomen. Toenmalig bevelhebber Frank Towers heeft vol power de mensen toegesproken. Frank is 97 jaar oud en vertelt over de familie die hij toen heeft leren kennen en waarmee hij nog steeds contacten onderhoudt over alle tijdslijnen heen.
Na de lunch in Café Pelt trekken we in een stoet van oude auto’s door de stad. Wij rijden als het ware door Heerlens Rest Center, de stad zoals die was in de 5½ maand dat zij ook dienst deed als Amerikaans uitgaanscentrum voor soldaten met weekend- of ander verlof. Ik zit in een oude klassieker die me weer een jongetje van 11 jaar maakt. Met mijn moeder reed ik toen in 1965 van de Camping in Arnhem met een Rotterdamse stadgenoot terug in een oude Opel uit 1928. Wij noemden die man om die wagen die toen al een monument was, op de camping Adam Opel. En ik voelde me toch een klein prinsje in zo’n auto.
Nu zit ik hier opmerkelijk genoeg naast Carel – die in Arnhem geboren werd – in een sjieke crèmekleurige Citroën, die qua vorm vrijwel identiek is aan die zwarte Opel van toen. We rijden ermee tussen de jeeps, de vrachtwagens en andere oldtimers. Langs het Aambos dat een geliefde plek schijn te zijn geweest voor meerdere geliefde stelletjes. Humoristen onder ons hebben al gewezen op de klankgelijkenis – als je het knauwerig genoeg uitspreekt – tussen ‘Aambos’ en ‘ambush’ (= hinderlaag). Langs de boerderij van Huijnen waaruit in die dagen regelmatig kippen verdwenen. Door het Imstenraderbos, dat ook genoeg gelegenheid tot liefdesnetjes lijkt te bieden. Langs Parc Imstenrade, de vroegere vroedvrouwenschool, waar toen waarschijnlijk minder gewenste ‘kinderen van de bevrijding’ zijn beland. Langs de vredesboom op de Meulemanstraat, jubileumjaren eerder door Frank Towers geplant.
We plegen stiekem een nieuwe invasie in Duitsland, die overigens op weinig tegenstand stuit. Er wordt zelfs naar ons gezwaaid – zoals overal op de route. En wij kunnen dus even stoppen bij de Siegfriedlinie – een later nutteloos gebleken wering (van puntige stenen) voor het Duitse grondgebied tegen vreemde indringers. Ik ben even uitgestapt voor foto’s. En loop terug langs de veteranen. De meeste van hen zitten alsof er geen dag sindsdien voorbij is gegaan in de jeeps.
– Did you remember it?
– Yes, sure, I recognized it!
Ze hebben het bijzonder naar hun zin, dat is duidelijk. Ze komen over het Bekkerveld, waar toen bij de Mijnschool (de latere HTS) nog even door Duitse sluipschutters is teruggevochten. Ze leggen een krans bij het momunent in de Akerstraat, waarbij op trompet de Last Post wordt geblazen. Een plechtig moment waarvoor zij hun baseballcap afzetten.
Ten slotte rijden we achter de Coriovallum Pipe Band door de Saroleastraat het Pancratiusplein op. Langs het vroegere Hotel Neerlandia (nu een modezaak toen Mess voor de officieren), het modemagazijn van Mollenkamp (nu Douglas, toen bank voor de soldaten) en het Café Limburgia (Mc. Donald’s, toen restaurant voor de soldaten) komen we bij Schunck’s, toen Schunck’s Building – met toen Dancing The Windmill, een taxfreeshop en een postkantoor). Als we hier nog even praten onder de ontroerende klanken van de doedelzak, pakken de emoties mij ook behoorlijk beet. Ik ben blij dat drie leerlingen ‘Ordehandhaving’ van Arcus en het inmiddels van 5 mei bekende meisje van Bonnema met haar typische jaren ’40 kleding dan even de aandacht afleiden.
Het is een mooie dag geweest, die ons niet alleen met de uitgedeelde chocolade en kauwgum terug bij toen heeft gebracht. Ook op andere wijze is vroeger reëel geworden. Ik druk Frank en Marion stevig de hand.
– I’ll see you again in 5 years, Frank.
– I guarantee you I’ll be there!
Als ik op het terras van Pelt die dag weer over me heen laat komen, zie ik niet eens dat de man van een collega een paar stoelen en tafels verder naar mij zwaait. Gelukkig denkt de burgemeester dat de man naar hem zwaait en zwaait hij hartelijk terug.
Geef een antwoord